Volkskrant 19-6-2009
‘Jezelf zijn’ geldt als een groot goed. Maar wat is dat ‘zelf’ eigenlijk? Iets collectivistisch, meent Christien Brinkgreve.
Door Peter Giesen
Ik wil gewoon mezelf zijn’, schrijft een 16-jarige jongen aan de rubriek Achterwerk in de VPRO Gids. ‘Maar ik weet niet goed hoe ik mijn haar moet doen om mezelf te zijn. Als ik mijn haar lang laat groeien ben ik een metal, als ik het in een scheiding doe ben ik een stuudje en als ik kop kaal scheer ben ik een gabber. ’
Deze puberale hartenkreet drukt perfect uit wat socioloog Christien Brinkgreve in haar nieuwste boek De ogen van de ander betoogt: hoezeer we ook streven naar een eigen identiteit, we bekijken onszelf altijd door andermans ogen. Of we nu een tattoo laten zetten of rijk willen worden, we streven naar de goedkeuring van de mensen die we belangrijk vinden, al zeggen we natuurlijk dat ‘we het alleen voor onszelf doen’.
‘Jezelf zijn’ is een centrale waarde in de hedendaagse cultuur. Er worden workshops en cursussen gegeven met namen als ‘Volg je hart’of ‘De weg naar jezelf’. Mensen zijn bang om ‘zichzelf voorbij te rennen’, ‘zichzelf te verliezen’ of ‘niet genoeg naar zichzelf te luisteren’.
Maar wat is dat ‘zelf ’ eigenlijk?
Het is op ieders tong, maar blijkt moeilijk vast te pinnen. Brinkgreve bekijkt het vanuit sociologisch, psychologisch en filosofisch perspectief, maar kan met geen van deze denkwijzen voldoende uit de voeten. In elk geval bestaat er geen neuropsychologisch ‘zelf ’, als een stofje of een locatie in de hersenen. Evenmin is het zelf een pit of een harde kern die blootgelegd kan worden door het afpellen van alle maatschappelijke ballast. Het zelf is niet constant of onveranderlijk; mensen ontwikkelen zich. Bovendien is hetmeerstemmig. Op het werk gedragen we ons anders dan thuis of in het voetbalstadion.
Volgens sommige sociologen bestaat het zelf dan ook niet. Het zelf is een rol die we in de buitenwereld spelen. Hoe meer rollen, hoe meer zelven.
Brinkgreve vindt die gedachte echter ook niet bevredigend. Hoe moeilijk het zelf ook te definiëren is, we ervaren toch dat sommige banen of relaties beter bij ons passen dan andere. Het is een moderne opgave om een leven te kiezen dat het best bij ons past.
Het is heel belangrijk dat je weet wat je wel en niet kunt. Die zelfkennis krijg je door informatie van anderen’, zegt Brinkgreve. Uiteindelijk is het zelf een ‘innerlijk koor’, aldus Brinkgreve, waarin het individu zich alle stemmen van ouders, vrienden en collega’s eigen maakt. Zo wordt het zelf gevormd door de ervaringen met anderen.
Volgens de Britse socioloog Anthony Giddens is de hedendaagse mens ‘de auteur van zijn eigen leven’. Hij laat zich niet leiden door tradities, maar kiest zelf. Dat is een wat overspannen gedachte, vindt Brinkgreve. ‘Natuurlijk heb je meer keuzevrijheid dan vroeger. Maar sociologen als Giddens gaan te veel mee in de retoriek van autonomie en zelfbepaling.
CV
1949 - Geboren in Amsterdam
1978 - Boek Margriet Weet Raad: gevoel, gedrag,
moraal in Nederland, 1938-1978
1984 - Gepromoveerd op geschiedenis
van de psychoanalyse
1987 - Hoogleraar vrouwenstudies Nijmegen
1992 - Boek De vrouw en het badwater, over de
lusten en lasten van het moderne (vrouwen)
leven
1991 - Hoogleraar sociologie Utrecht
2004 - Boek Vroeg mondig, laat volwassen
2006 - Boek Wie wil er nog moeder worden?
met gynaecoloog Egbert te Velde
Zojuist verschenen: De ogen van de ander,
de sociale bronnen van zelfkennis.
Uitgeverij Augustus. € 15,90.
Dit interview verscheen op vrijdag 19 juni 2009 in de Volkskrant