Vandaar dit boek - Co Welgraven

'Je bent niet alleen op de wereld' (Trouw 27-06-2009)

Christien Brinkgreve: De ogen van de ander, De sociale bronnen van zelfkennis. Augustus, Amsterdam. ISBN 9789045701639; 144 blz. € 15,90

Christien Brinkgreve (1949) is hoogleraar sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht.

'Op een aantal misvattingen van deze tijd heb ik de vinger willen leggen. Een wrede misvatting vind ik de stelling dat je als individu volledig in de hand hebt wat je bent en wat je doet: eigen keuze, eigen schuld. Dat is wreed, omdat het miskent dat er zoveel omstandigheden zijn waarop je geen of nauwelijks vat hebt: er is een grote ongelijkheid in vermogens en kansen.

De belangrijkste misvatting is dat je op jezelf leeft, dat je met anderen

niks te maken hebt. Er wordt tegenwoordig veel gesproken over het zelf: je moet jezelf zijn, je moet op zoek gaan naar jezelf, je moet naar jezelf luisteren, je moet voor jezelf kiezen, afgaan op jezelf. Je ziet het in de media, glossy's vooral, in reclames op tv, op internet, er zijn workshops over 'de weg naar jezelf'.

Maar je lééft niet alleen, je blijft aangewezen op anderen. In mijn boek noem ik een moderne variant van de uitspraak van Descartes: ik denk, dus ik ben, in het Engels: I think, so I am. In deze tijd zou je kunnen zeggen: I Link, so I am. Je bent niet alleen op de wereld. Dat is de kern van mijn betoog: we zijn pas onszelf door de contacten met anderen.

Uit eigen ervaring weet ik hoe doorslaggevend de ogen, de blik van een ander kunnen zijn. Ogen kunnen je inderdaad maken en breken, ze kunnen je zelfvertrouwen geven, dat is heel belangrijk als je, zoals ik vroeger, een wankel zelfgevoel hebt. Hoe belangrijk anderen zijn voor je zelfgevoel blijkt duidelijk uit levensverhalen. Ik geef cursussen autobiografisch schrijven, en dan blijkt steeds weer wat mensen meegekregen hebben, van thuis, van hun vrienden, van anderen dus. Tijdens die cursussen heb ik gemerkt wat het mensen doet als ze hun eigen leven in kaart proberen te brengen.

Er verschijnen steeds meer boeken met levensverhalen en familiegeschiedenissen. Daar zit een sterk democratische kant aan: het gaat niet alleen maar over helden en hun roemruchte geschiedenis, nee, het gaat ook over het gewone leven van gewone mensen. 'Ik ben ook belangrijk, ik doe er ook toe', dát gevoel - je zou het de democratisering van de aandacht kunnen noemen.

Ik heb dit boek niet alleen voor vakgenoten geschreven, al krijg ik gelukkig wel van collega's op de universiteit als reactie dat ze het goed vinden. Het is ook bedoeld voor geïnteresseerde lezers van Trouw, de Volkskrant en NRC-Handelsblad. En voor studenten: ik kreeg van een van hen te horen dat-ie nu pas goed begreep waar het vak sociologie over gaat. Dat vond ik een compliment. Iedereen moet het kunnen lezen, ik hoop dat het aan het denken zet, dat het boek een gids is en een eye-opener.

Ik heb het in drie maanden geschreven, maar met dertig jaar ervaring. Toen ik er aan begon zat het stramien bij wijze van spreken al in mijn hoofd, onder andere door de colleges die ik net over het onderwerp gegeven had. En ik heb een goed netwerk, kan makkelijk bij collega's te rade gaan: klopt dit, wat ik geschreven heb? Ik had dit nooit kunnen schrijven toen ik twintig was.'